|
|
Trouw verscheen voor het eerst op 18 februari 1943, oorspronkelijk onder de naam Oranje-Bode, als illegale krant op initiatief van een groep orthodox-protestantse verzetsmensen. Enkelen waren eerder actief bij het illegale blad Vrij Nederland, dat al in 1940 verscheen. Zij verlieten VN in 1942 na een conflict tussen dr. J.A.H.J.S. Bruins Slot en H.M. van Randwijk over de politieke lijn. Trouw trad zo in de plaats van De Standaard, waar de NSB'er Max Blokzijl ‘toezichthoudend redacteur’ was geworden.
Van de verzetsmensen die het illegale Trouw maakten en verspreidden werden velen door de bezetter gearresteerd en gedood, onder wie een van de oprichters, de onverzettelijke Wim Speelman. De Duitsers hebben echter de verschijning tot aan de bevrijding in mei 1945 niet kunnen verhinderen. Het lezerspubliek van Trouw behoorde in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog tot de achterban van de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Anti-Revolutionaire Partij.
De eerste hoofdredacteur van het naoorlogse Trouw werd Bruins Slot. Hij bleef dat tot 1971. Hij was na de bevrijding lid van de antirevolutionaire fractie in de Tweede Kamer en zag Trouw primair als een politiek orgaan. Dat kwam vooral tot uiting in de hoofdredactionele commentaren, die sterk overeenkwamen met de behoudende lijn van de antirevolutionaire fractie in de Kamer. Vier jaar lang, tot eind 1949, bepaalde het verzet tegen de dekolonisatie van Indonesië grotendeels de inhoud van deze commentaren. Ook keurde de krant de ‘doorbraak’ van christenen naar de Partij van de Arbeid hevig af. Later verzette de krant zich krachtig tegen de overdracht van Nieuw-Guinea aan de Republiek Indonesia. Pas in 1963 kwam de ‘ommezwaai’. De hoofdredacteur van Trouw veranderde in korte tijd van inzicht en ‘bekeerde’ zich tot een radicale evangelische politiek. Het gevolg voor Trouw was dat het een ‘open krant’ werd die zich gaandeweg losmaakte van het orthodoxe protestantisme. Maar de krant bleef het nieuws brengen inclusief het nieuws van het protestants kerkelijk erf.
Trouw werd steeds meer een hippe krant met anarchistische trekjes. Die verandering werd niet tegengehouden door de Stichting De Christelijke Pers, die waakte over de identiteit van de krant. Er kon echter in die jaren zestig en zeventig nog niet gesproken worden van een professioneel geleid dagblad met eenheid van beleid en stijl. Bovendien bleef het financieel bergafwaarts gaan. In 1971 opperde de Stichting de Christelijke Pers daarom dat Trouw zou fuseren met de Kwartetbladen, een viertal protestants-christelijke dagbladen in Zuid-Holland, die ook geldgebrek hadden. Hoewel het kwartet een veel behoudender signatuur had, werd de fusie na een jaar een feit, maar het ontbrak aan redactionele eenheid. De Trouw-redacteuren en hun collega’s van het Kwartet hadden grote moeite elkaar te accepteren. En bij de fusie-onderhandelingen was het te weinig gegaan over de redactionele formule.
De fusie gaf maar korte tijd opluchting. Veel lezers haakten af, de ene groep omdat de krant zijn orthodoxe oorsprong had verraden, en anderen omdat de krant toch nog steeds een orgaan van de verzuiling was. De innerlijke tegenstellingen maakten het moeilijk aan verbetering van het fusieproduct te werken. De krant hinkte op vele verschillende gedachten.
Daarin kwam pas verandering nadat Trouw in 1975, opnieuw door geldgebrek gedreven, toetrad tot de Perscombinatie. De redactie verhuisde van de Nieuwezijds Voorburgwal naar de Wibautstraat, waar ze introk bij Het Parool. Hier raakte de krant voor het eerst in de omgeving van echte krantenuitgevers. Er kwam geld beschikbaar voor een re-styling van de krant en aan de hoofdredactie werden professionele eisen gesteld. De redactie ging steeds meer bestaan uit in de journalistiek opgeleide lieden. Er brak een periode aan van experimenten met de vormgeving. Er kwam veel meer aandacht voor persfoto’s en de ‘broodletter’ werd schreefloos. Dat laatste werd overigens enkele decennia later teruggedraaid. |