Met deze Friese kaas moet niet alleen de grutto gelukkiger worden, maar ook de boer
Bij kaasmaker De Fryske doen de boeren er alles aan om het de grutto naar de zin te maken. De nationale vogel is een graadmeter voor duurzame landbouw, vindt oprichter Catharinus Wierda. ‘Het is emotie.’
Catharinus Wierda had al een rijke carrière in de zuivelsector en boerenbelangenbehartiging achter de rug toen hij werd uitgenodigd door een groep Friese boeren die hun eigen zuivel wilden verwerken en verkopen.
Het was voorjaar 2013 en bij zijn vorige werkgever, Cono Kaasmakers, waren zijn ambitieuze verduurzamingsplannen op verzet gestuit. ‘Onze zuivel zit dicht bij de natuur, we doen veel voor weidevogels’, zeiden de boeren hem. Wierda: ‘Dat is dan een feit, dat sla je op.’ Maar of hij het ook echt begreep?
Op het erf aangekomen zag Wierda (53) een groepje grutto’s voor zijn ogen langsvliegen. ‘Ik zei: ‘Hè, dat is de skries!’ (de Friese naam voor de grutto, red.) Die had ik dus heel lang niet gehoord. Op dat moment besefte ik dat het platteland wel heel stil is geworden. Dat je die vogel nog maar op enkele plekken kunt horen, en dat je er veel voor moet doen om de soort te behouden.’
Het was het begin van De Fryske, het kaasmerk waarmee Wierda werkt aan de comeback van de grutto. De nationale vogel is een graadmeter voor een melkveehouderij dicht bij de natuur, denkt Wierda. ‘Als je er land voor vrijmaakt, krijg je automatisch een systeem met minder koeien per hectare. Een systeem met veel gras als voer, waarmee je heel goede kaas kunt maken. Bovendien zijn de boeren er gelukkiger bij, want ze leven en werken dichter bij de natuur.’
Geen kunstmest
De meeste zuivelbedrijven belonen duurzamere boeren tegenwoordig met een opslag. Bij De Fryske gaan ze een stap verder met hun eisen. De boeren moeten minstens 20 procent van hun grasland vrijhouden voor weidevogels. Daarnaast gebruiken ze geen kunstmest en ploegen ze hun grasland niet. De koeien gaan minstens 180 dagen per jaar naar buiten en krijgen in de Beter Leven-stal extra ruimte en een zachte ligplaats. Het dieet bestaat voornamelijk uit gras en restproducten uit de voedingsindustrie, zoals bierbostel en bietenpulp.
Met de wereld van weidevogels is Wierda al van jongs af aan bekend. Zijn ouders hadden een melkveehouderij in Harich, in het zuidwesten van Friesland. ‘Ik ben opgegroeid met de geluiden van weidevogels, ik weet nog precies waar ze bij ons zaten.’
De zuivelbusiness kende hij goed, al heeft hij naar eigen zeggen met De Fryske ‘heel veel leergeld moeten betalen’. ‘Hoe werkt de opbouw van prijzen in de keten? Hoe werk je samen met grote partijen? Het is altijd nog puzzelen.’ Met de smaak zat het al snel goed: in 2019 won de Stokâlde Fryske de hoogste onderscheiding bij de World Cheese Awards, in 2022 volgde de Âlde Fryske. De kazen zijn verkrijgbaar in de eigen webwinkel, Friese supermarkten en speciaalzaken en – sinds kort – bij alle supermarkten van Plus.
Duurzame droom
Met drie aangesloten boeren is De Fryske een kleine vis in de reusachtige Nederlandse zuivelvijver. ‘We worden geknuffeld, iedereen vindt het fantastisch’, zegt Wierda. Toch is dat niet waar het hem om te doen is. ‘Mijn missie is dat het groter wordt, met tien of twintig boeren. Dan gaan de grote jongens rekening met je houden, en kun je de normen voor duurzaamheid veranderen.’
De kleine schaal dwingt Wierda enigszins in te leveren op het Friese karakter van zijn tsiis. Die wordt gemaakt in Rouveen en gerijpt in Kerkdriel. Wel honderd procent Fries is de melk.
Het liefst neemt Wierda zijn bezoek daarom mee naar een van de aangesloten boeren. Steven Strikwerda melkt 230 koeien op twee locaties nabij Easterein, tussen Bolsward en Leeuwarden. De dieren liggen rustig in het gras te zonnen. ‘Met zulk weer is er geen reden om ze niet naar buiten te laten’, zegt Strikwerda. Dankzij het droge voorjaar kon dat eind maart al, een maand eerder dan normaal. ‘Om die 180 dagen weidegang te halen, moet je ook vroeg beginnen.’
Strikwerda had lange tijd een intensieve melkveehouderij. In 2017 kreeg hij de kans om land aan te kopen. Er bleef daardoor ruimte over voor weidevogels. Zijn melkafnemer FrieslandCampina wilde er niet voor betalen. Die heeft wel een duurzaamheidsprogramma, maar Strikwerda’s bedrijf ligt te ver van de bijbehorende melkfabriek.
Sinds 2020 levert hij aan De Fryske. Dat vergde wat aanpassingen, onder meer aan de stallen. Die leveren ook wat op. ‘Je ziet ook dat de koeien er veel beter bij gedijen. Ze groeien beter en zijn gezonder.’ Bovendien krijgt Strikwerda nu wél een toeslag. ‘Dan wordt het een verdienmodel.’
Gespikkelde kievitseieren
Op 60 hectare heeft hij een weidevogelreservaat aangelegd, waar de plassen op het land liggen en hij het gras pas half juni maait. ‘Dan staat het zo hoog’, zegt hij, met zijn hand op heuphoogte. Naast de plas wijst Strikwerda drie gespikkelde eieren aan in een zacht strobedje. ‘Een kievitsnest’, zegt hij. Binnenkort leggen de grutto’s hun eieren. ‘Het eerste jaar hadden we hier maar twee nesten, vorig jaar waren het er twintig.’ De grootste uitdaging: het op afstand houden van roofvogels als de kiekendief.
Dat Strikwerda aan De Fryske levert, stelde hem onlangs zelfs in staat een nieuw bedrijf te kopen en extra land te pachten. De rentmeester van het land wilde dat er geboerd wordt op de manier van De Fryske. Strikwerda was uit de tien gegadigden de ideale kandidaat.
Het is volgens Wierda een prachtig voorbeeld van hoe de werkwijze van De Fryske nu al zijn uitwerking heeft op de melkveesector. Weiland voor weiland wil hij zo de grutto terugbrengen. ‘Dat is geen ratio, dat is emotie.’
De onderneming
In deze wekelijkse rubriek vertellen ondernemers over hun bedrijf. Vandaag: De Fryske in Lemmer, opgericht in 2017, met 4 werknemers en een omzet van 3 miljoen euro.
Lees ook
Geselecteerd door de redactie