Recensent Hans Renders neemt afscheid: ‘Ik denk dat ik een milde criticus ben, al zal niet iedere biograaf het daarmee eens zijn’
Hans Renders (67) neemt na ruim 37 jaar afscheid als literair recensent van Het Parool. De laatste jaren schreef hij vooral – als de specialist die hij is – over biografieën. ‘Liefst recenseerde ik zo fris mogelijk van de lever.’
Dat hij steeds meer biografieën voor de krant ging recenseren, zegt Hans Renders (67), heeft hij wel een beetje over zichzelf afgeroepen. Hij is per slot van rekening hoogleraar geschiedenis en theorie van de biografie aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het door hem opgerichte Biografie Instituut.
Dat ís hij, inderdaad – al ging hij vorig jaar met emeritaat in Groningen en werd dat afscheid luister bijgezet met een liber amicorum. “Ik ben pensioengerechtigd. Ik had de sleutel op het bureau gelegd en was weggegaan. Maar vijf maanden later hebben ze me weer teruggevraagd, en nu ben ik weer full on bezig. Er was een opvolger beloofd, maar die hebben ze nog niet kunnen vinden.”
Hij neemt nu wel, na ruim 37 jaar, afscheid als recensent van Het Parool. Zo’n negenhonderd stukken heeft hij voor de krant geschreven, naast boekrecensies ook interviews, tijdschriftbesprekingen en necrologieën. Hij toont op zijn telefoon een scan: zijn eerste recensie op 6 januari 1988, met de vermelding ‘neerlandicus en freelance-journalist’. Hij besprak twee met veel rumoer omgeven boeken over nationaal-socialistische schrijvers.
Je had geschiedenis en Nederlands gestudeerd in Tilburg en Nijmegen. Hoe kwam je bij Het Parool terecht?
“De Amsterdamse redactie had een jongen uit de provincie ontdekt. Matthijs van Nieuwkerk zat bij de kunstredactie en vroeg me of ik over non-fictie wilde schrijven. Met journalist Paul Arnoldussen schreef ik ook Ten Slottes voor de krant, we waren altijd op zoek naar interessante doden; liefst wilden we elke dag een lijk hebben en dan met een quote van iemand die zo dicht mogelijk bij de overledene stond. Maar het merendeel is toch wel recensies. Ruim negenhonderd, ongelooflijk hè? Het wordt ook tijd dat er een keer een eind aan komt.”
Omdat je de laatste jaren vooral over biografieën hebt geschreven, en ook vanuit jouw vakgebied: zie je daar een evolutie in? Zijn de eisen aan biografieën veranderd?
“Zeker, zeker. Ik heb mezelf die vraag natuurlijk ook gesteld: zijn de boeken beter geworden of ben ik milder geworden? Ik denk dat ik hoe dan ook een milde criticus ben, al zal niet iedere biograaf het daarmee eens zijn. Maar zeker op het vlak van de biografie zie ik dat de boeken beter zijn geworden. De wereld van de biografie is opengebroken. Er zijn veel meer vrouwelijke biografen, het aanbod is breder en diverser.”
“Zo’n twintig jaar geleden kwamen de beste biografieën uit Groot-Brittannië. Nu zijn het de Amerikanen – de Amerikaanse presidentsbiografie is een zegen, dat genre is een kathedraal op zichzelf. Elk jaar verschijnt er zeker één van Roosevelt, er is nu de zesde van Carter, net zijn er weer 1200 pagina’s Reagan verschenen, de zoveelste biografie maar echt weer beter dan de eerste.”
En in Nederland?
“Wat je ook in Nederland ziet, is dat de boekenmarkt is teruggelopen. En wij zullen hier sowieso heel zelden een tweede biografie van iemand hebben, ja van W.F. Hermans of Joop den Uyl – dat heeft ook met de markt te maken. Maar het geklaag dat Nederland geen biografiecultuur heeft is onzin.”
“Er verschijnen hier elk jaar zo’n driehonderd titels die je kunt aanmerken als biografie in de breedste zin des woords. Dan heb ik het ook over sterrenkoks, sporters en bedrijven, en tel ik jubileumboeken mee en herdrukken waar nog een half hoofdstuk aan is toegevoegd.”
“Dat heeft dan weer niets te maken met de biografie zoals we daar onderzoek naar doen bij het Biografie Instituut. Maar het goede nieuws is dat de grens tussen de wetenschappelijk verantwoorde en de publieksbiografie steeds kleiner is geworden. De wetenschappelijke biografie wordt leesbaarder. Uitgevers zetten soms in hun brochures: leest als een roman.” Hij lacht. “Omgekeerd natuurlijk nooit. Maar de biografie is heel erg volwassen geworden.”
Hoe maakte je de selectie voor de krant?
“Ik ben selectiever geworden en door de jaren heen wel meer gaan kijken naar biografieën waar nog niet de hele Nederlandse pers overheen was gegaan; ik wilde graag de eerste zijn – al weet ik dat dat onzin is, iemand die NRC leest, leest niet altijd de Volkskrant enzovoorts. Liefst recenseerde ik zo fris mogelijk van de lever. Maar eerlijk is eerlijk: bij een vertaalde biografie lukte dat natuurlijk niet, dan was de oceaan van de internationale pers er al overheen geweest.”
En heb je nog een Geheimtip voor de toekomst? Wat voor moois komt eraan?
“Een beetje eigenbelang: de biografie van Vincent van Gogh, waaraan Roelie Zwikker werkt – niet de biografie van de schilder maar van zijn neef en erfgenaam, die zo’n belangrijke rol heeft gespeeld bij de oprichting van het Van Gogh Museum. Of die van Frits Bolkestein, van Dik Verkuil. Ik ken die boeken zo goed omdat ik ze als promotor begeleid. Nu kan ik ze noemen, maar door mijn bemoeienis had ik ze nooit zelf kunnen bespreken in de krant.”
Biography across the Digitized Globe
Essays in Honour of Hans Renders
Redactie David Veltman & Daniel R. Meister
Brill, €137,50
296 blz.
Lees ook
Geselecteerd door de redactie