Direct naar artikelinhoud

Voorzorg is bij voedselzekerheid beter dan nazorg, maar alleen de archivaris van het ministerie van Landbouw lijkt dat te weten

Frank Kalshoven

Nederland hoeft niet op stel en sprong zelfvoorzienend te worden waar het ons voedsel betreft. Omdat we in Europa wonen, natuurlijk, waar vrije import en export van voedsel gegarandeerd lijkt. En ook omdat we wel extra alert maar niet nerveus hoeven worden van die onberekenbare president in het land dat tot voor kort onze grootste bondgenoot was – door dik en dun.

Maar nadenken over voedselautarkie, uit voorzorg, is dan weer wél een goed idee. Net als de herbewapening van Europa. En die noodpakketten voor thuis.

Vorige week zagen we al dat zelfvoorzienendheid in Nederland impliceert: minder beesten, méér planten. Dankzij meedenkende lezers (veel dank!) kan ik hier nu meer reliëf aan geven. Want er is al eerder nagedacht over voedselautarkie, namelijk in de Eerste Wereldoorlog en (voorafgaande aan de) Tweede Wereldoorlog. En dertien jaar geleden is er nog een studie naar gedaan. Sindsdien is het stil, zo komt het me voor.

In 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, greep de regering direct in de landbouw in. De distributie van voedsel werd gereguleerd, prijsopdrijving werd tegengegaan, evenals hamsteren. Maar het ingrijpen ging veel verder. Ik citeer uit het rapport De kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek (uit 2011): ‘De regering bemoeide zich ook met het grondgebruik.’ Ook in 1914 hadden ‘intensievere vormen van veehouderij de Nederlandse landbouw afhankelijk van het buitenland gemaakt voor de aanvoer van kunstmest en veevoer en voor de afzet van eindproducten.’ En ‘bovendien was de binnenlandse voedselvoorziening aangewezen op de import van broodgraan’. Deze internationale afhankelijkheden wreekten zich toen door de oorlog de import geleidelijk stil kwam te liggen. In 1918 ‘besloot de regering tot een wettelijke plicht om graslanden en klaverweiden te ‘scheuren’, dat wil zeggen om te zetten in bouwland’.

In het interbellum bereidde de regering zich al voor op mogelijke nieuwe problemen. In 1937 werd het Rijksbureau voor Voorbereiding van de Voedselvoorziening in Oorlogstijd opgericht. Dit bureau heeft tijdens de oorlog nuttig werk verricht. Andermaal: minder veeteelt en de vrijgemaakte ruimte gebruiken voor meer akkerbouw voor producten voor menselijke consumptie. Ook nu: premies (en later verplichtingen) om grasland te ‘scheuren’. En nu ook: maximale hoeveelheden vee per bedrijf.

Deze hoofdlijn blijft ook dezer dagen actueel. In het genoemde rapport, dat is gemaakt voor de bewindspersonen op het ministerie van Landbouw, valt te lezen dat de zelfvoorziening van Europa voor plantaardige olie ‘half’ is en ‘vrijwel nihil voor soja(schroot), dat wordt verwerkt in veevoer. Dat maakt de EU kwetsbaar voor externe calamiteiten, met name het wegvallen van de import van soja(schroot) door misoogsten overzee of geopolitiek. Door zijn relatief grote soja-import is Nederland van alle lidstaten misschien wel het meest kwetsbaar.’

In 2013 is er nog een interessante denkoefening gedaan door de Wageningen Universiteit met de titel Voedselvoorziening in Nederland onder buitengewone crisisomstandigheden. Kan Nederland zelfstandig 17 miljoen mensen voeden, was de vraag. Ja, het antwoord, maar met ingrijpend andere voedselproductie én -consumptie. Inmiddels, trouwens, zijn we al met 18 miljoen mensen.

Maar sindsdien is het stil. In 2013 maakt de toenmalige staatssecretaris Sharon Dijksma in een Kamerbrief nog gewag van ‘het actualiseren van het Beleidsdraaiboek Crisisbeheersing Nationale Voedselvoorziening’. Maar hoe ik dat op internet ook zoek – het beleidsdraaiboek is onvindbaar.

Dus: of Landbouw eens even in het papieren archief wil duiken. Ik wil dat draaiboek graag lezen en ben vast de enige niet.

Frank Kalshoven is econoom en publicist. Columnisten hebben de vrijheid hun mening te geven en hoeven zich niet te houden aan de journalistieke regels voor objectiviteit. Lees hier de richtlijnen van de Volkskrant. Reageren? E-mail: frank@frankkalshoven.nl

Help ons door uw ervaring te delen: