Direct naar artikelinhoud

Het stroomnet als blinde vlek, of: waarom het gevaar van netcongestie lang is onderschat

Pep Boatella

Het Nederlandse stroomnet is zo verstopt dat niet alleen de energietransitie, maar intussen ook de economie en het dagelijks leven erdoor worden verstoord. Hoe zijn we in deze situatie beland, en vooral: waarom heeft niemand gewaarschuwd?

en

‘Het is gelukt’, zegt Eric Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat in het kabinet Rutte III. ‘Ik vind dat het beter is geworden dan we konden verwachten.’

Op vrijdag 28 juni 2019 wordt in Nieuwspoort het Klimaatakkoord gepresenteerd. Daarin staan ruim zeshonderd afspraken die de CO2-uitstoot in 2030 moeten halveren. Zo wil Nederland voldoen aan het internationale Klimaatakkoord van Parijs, dat drie jaar eerder is ondertekend om opwarming van de aarde tegen te gaan.

Nederland gaat ‘een voortrekkersrol in de transitie spelen’, belooft Wiebes. ‘Dit is Nederland op z’n best’, zegt de VVD’er. ‘Dit kunnen we.’

Een kleurige infographic verbeeldt de duurzame toekomst, met windturbines op land en zee, en zonnepanelen op daken en weides. De groene gelofte: in 2030 is 70 procent van de elektriciteit hernieuwbaar opgewekt, worden stekkerauto’s ‘slim’ opgeladen, heeft de industrie olie en gas ingeruild voor schone stroom, zijn gebouwen van het gas af en laaft Nederland zich aan warmtepompen en inductiekookplaten.

Altijd genoeg stroom’, staat er in groene letters boven.

Groene stroom van A naar B

Alleen ontbreekt in het utopische energielandschap één cruciaal element goeddeels: het stroomnet. Op de graphic is het net gereduceerd tot een stippellijntje. Nergens te bekennen: de 50 duizend extra transformatorhuisjes en 100 duizend kilometer elektriciteitskabel die inmiddels nodig blijken. Al die groene stroom moet namelijk ook van A naar B.

Precies hier loopt het enorm spaak, blijkt vijf jaar later. Het Nederlandse stroomnet is ‘vol’. Als laatste provincie kleurde in december ook Zuid-Holland rood op de kaart van netbeheerders.

Wie wil vergroenen en daarvoor een zwaardere elektriciteitsaansluiting nodig heeft, moet soms jaren wachten. Niet alleen bedrijven en de industrie, ook brandweerkazernes, sportcomplexen, schoolgebouwen en zelfs woonwijken staan in de rij. Netbeheerders waarschuwen dat het licht de komende jaren weleens kan uitvallen. Stedin ziet zich al gedwongen dieselaggregaten in te zetten. Klanten worden opgeroepen ’s avonds minder stroom te gebruiken.

De komende vijftien jaar is 195 miljard euro nodig om het stroomnet aan te pakken, bleek begin deze maand (omgerekend ruim 10 duizend euro per Nederlander). ‘Een grotere klus dan de Deltawerken’, aldus Manon van Beek, topvrouw bij hoogspanningsnetbeheerder Tennet.

De kans dat Nederland de duurzaamheidsdoelstellingen in 2030 haalt, schat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) inmiddels in op minder dan 5 procent – mede vanwege het verstopte stroomnet.

‘Netcongestie’ heet het verschijnsel. Maar deze term komt in het Klimaatakkoord niet voor.

Waarom was er in het akkoord dat de energievoorziening van de toekomst moest optuigen, zo weinig aandacht voor het stroomnet? De Volkskrant sprak uitgebreid met elf deskundigen en hoofdrolspelers die betrokken waren bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord, bestudeerde rapporten en honderden pagina’s notulen. Hoe kon Nederland zo vastlopen door een probleem dat de economie, de energietransitie en inmiddels ook het dagelijks leven ontwricht?

Overvallen

‘We zijn ingehaald door ons eigen succes’
Ed Nijpelsoud-voorzitter ­Klimaatberaad

‘We zijn ingehaald door ons eigen succes’, blikt oud-politicus en -bestuurder Ed Nijpels terug. Hij was voorzitter van het Klimaatberaad en coördineerde als zodanig het Klimaatakkoord. Hij is stellig: niemand zag de problemen met het stroomnet aankomen, we zijn erdoor overvallen.

Dit is de standaardrepliek van veel betrokkenen. Door klimaatakkoorden, het dichtdraaien van de Groningse gaskraan en de energiecrisis nam de productie en het gebruik van (groene) stroom veel sneller toe dan verwacht – en dan het net aankon.

Maar klopt dat wel?

De oorlog in Oekraïne, die in februari 2022 uitbreekt, is in de verdediging vaak een brandpunt. ‘Bedrijven zijn na de inval versneld aan het elektrificeren geslagen’, zegt bijvoorbeeld Han Slootweg, operationeel directeur van netbeheerder Enexis en deeltijdhoogleraar ‘slimme stroomnetten’ aan de Technische Universiteit Eindhoven.

Door het dichtdraaien van de Russische gaskraan werd gas plotseling schaars en onbetaalbaar, en elektriciteit een aanlokkelijk alternatief.

Ook veel consumenten gingen van het gas af, stelt Ben Voorhorst, die tussen 1995 en 2021 bij Tennet werkte, uiteindelijk als operationeel directeur. ‘Die zijn toen massaal warmtepompen gaan kopen.’

Tel daarbij op de jarenlange doorlooptijd van vergunningen voor netuitbreiding (mede vanwege de stikstofproblematiek) en het structurele tekort aan technisch personeel, en het is begrijpelijk dat netbeheerders nu achter de feiten aanlopen.

Zeker: sommige ontwikkelingen gingen (veel) sneller dan voorzien. Veel betrokkenen wijzen op de zonneparken, die zo rond 2017 als paddenstoelen uit de grond schoten – met subsidie, maar zonder enige regie. Dus landden ze vooral op plekken met ruimte en goedkope grond, zoals in Drenthe. Terwijl juist daar het stroomnet dun bemeten was. Initiatiefnemers hoefden niet eens bij netbeheerders te controleren of er wel capaciteit was – die waren ‘gewoon’ verplicht het zonnepark aan te sluiten.

‘Vooral de zonnestroomrevolutie is ons echt overkomen’, zegt Voorhorst. ‘In een plaats als Stadskanaal hadden we een hoogspanningsstationnetje staan van, zeg, 20 megawatt. Dan kun je niet 100 megawatt aansluiten. Er liepen bij wijze van spreken zandweggetjes en opeens was er een snelweg nodig.’

Met zonnepanelen op daken van particulieren gaat het net zo hard – mede vanwege de gunstige salderingsregeling. Nederland verandert in korte tijd van een internationale achterblijver in de Europees kampioen zonnepanelen. Het gevolg: het doel uit het Klimaatakkoord voor zonnestroom is al in 2023 gehaald.

Nederland verduurzaamt dus razendsnel en dat veroorzaakt problemen op het stroomnet. Vooral ook omdat stroom uit zon en wind met grote weersafhankelijke pieken en dalen komt.

Maar: dit verhaal is niet sluitend.

Ten eerste: weliswaar is de helft van ons stroomverbruik inmiddels ‘groen’, de totale vraag naar elektriciteit is al vijftien jaar redelijk constant. Ook ‘Oekraïne’ heeft niet voor de enorme groei gezorgd die voor de toekomst wel wordt voorzien.

Ten tweede: het stroomnet piept en kraakt al jaren vóór de Russische inval, als in 2018 en 2019 op tientallen vrijdagochtenden in de statige zalen van de Sociaal-Economische Raad (SER) het Klimaatakkoord in elkaar wordt gedraaid. De samenstellers praten aan vijf ‘tafels’. Vier bestrijken sectoren die energie verbruiken: de industrie, het vervoer, de gebouwde omgeving en de landbouw. De vijfde tafel, de Elektriciteitstafel, het ‘werkpaard’, moet zorgen dat alle groene stroom er komt.

De eerste uitingen van netcongestie zijn dan al zichtbaar. In januari 2019 is de kantine van voetbalvereniging Nieuw-Buinen voorpaginanieuws: de zonnepanelen op het dak kunnen niet worden aangesloten op het volle stroomnet. Tennet spreekt in juni 2018 zelfs al van een ‘noodsituatie’, omdat zonneweides in Utrecht niet meer kunnen worden aangesloten.

Maar als iemand dit aan de Elektriciteitstafel terloops ter sprake brengt, blijkt uit de geanonimiseerde notulen, slaat niemand daarop aan.

Wie de honderden pagina’s taaie vergaderverslagen terugleest, wordt overvallen door een groeiend gevoel van verbazing: waarom heeft bijna niemand het over de problemen op het stroomnet, terwijl de eerste groeipijnen al optreden? Waarom worden aan de tafels volop plannen gemaakt voor het massaal opwekken en gebruiken van hernieuwbare elektriciteit, maar is er voor het stroomnet amper aandacht?

Olof van der Gaag, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie, maakt zich dan al wel zorgen. ‘Ik zag allemaal signalen dat het net ging knellen’, zegt hij nu. Hij stelt daarom voor een tafel bij te zetten voor netcongestie. ‘Maar nagenoeg niemand steunde dat voorstel’, herinnert Van der Gaag zich. ‘Ook niet de partijen die nu wekelijks moord en brand schreeuwen.’

Fossiele viespeuk

‘We moesten aan de slag, we gingen dit regelen. Niemand wilde spelbreker zijn’
Marc van der Lindenoud-CEO Stedin over het ­Klimaatakkoord

Om te begrijpen waar de kiem werd gelegd voor de huidige problemen, moeten we verder terug in de tijd. Lang is de zorg niet dat Nederland te snél verduurzaamt, maar te lángzaam. Op de Europese ranglijst van duurzaam opgewekte energie staat Nederland in 2017 bijna onderaan, ingeklemd tussen Luxemburg en Malta.

Dat het groener moet, is dan een breed gedeeld besef. Dat het flink geld gaat kosten, weet ook iedereen. Maar niemand wil de goede moed verstoren.

In het Klimaatakkoord moeten concrete plannen worden gemaakt. Nijpels bedenkt ‘tafels’ waarvan een bijdrage wordt verwacht. Iedereen praat mee: van brancheverenigingen tot bedrijven, van CEO’s tot waterschappen. Het kabinet is weliswaar verantwoordelijk voor de uitvoering, maar het maken van afspraken wordt volgens de poldertraditie aan sectoren overgelaten.

Omdat Nederland de fossiele viespeuk van Europa is, moet vooral de elektriciteitsproductie groener. ‘Tonnenjacht’, is de term waarmee klimaatminister Wiebes de tafels aanvuurt – verwijzend naar de nagestreefde vermindering van broeikasgassenuitstoot (CO2). Hans-Peter Oskam (van belangenorganisatie Netbeheer Nederland): ‘Wiebes zei: ‘Ik moet gewoon tonnen hebben.’ En de grootste bijdrage moest komen van duurzame elektriciteit.’

De kracht van het Klimaatakkoord is volgens Marc van der Linden (van Stedin en Netbeheer Nederland) het gedeelde gevoel: ‘We moesten aan de slag, we gingen dit regelen. Niemand wilde spelbreker zijn.’

Dat herinnert ook Joris Wijnhoven zich, aanwezig namens Greenpeace. De tijd heeft Ruttes eerdere smalende slogan over die malle windmolens (‘die draaien niet op wind, die draaien op subsidie’) gelogenstraft: het eerste windpark op zee zonder subsidie wordt aanbesteed. ‘Er was veel enthousiasme over zon en wind. Eindelijk lukte er iets. Over het stroomnet bestond het gevoel: dat regelen die netbeheerders wel.’ Niemand maakt zich er zorgen over.

Pep Boatella

Wijnhoven geeft toe: van netcongestie had ook hij nog nooit gehoord. Dat verandert als hij in 2021 aan de slag gaat als adviseur van de Amsterdamse wethouder duurzaamheid. In nieuwbouwwijk Buiksloterham is op het stroomnet geen ruimte meer voor nieuwe supermarkten of horecagelegenheden. ‘Over dat risico had ik twee jaar eerder tijdens al die vergaderingen niemand gehoord. Ik vind het nog steeds moeilijk te begrijpen dat dat toen niet indringender aan bod is gekomen.’

Voorhorst (Tennet) verklaarde vorig jaar in een interview waarom ook netbeheerders liever niet over de grenzen van het stroomnet begonnen. ‘We waren bang dat het in ons gezicht zou ontploffen.’ Terugblikkend zegt hij: ‘Ik was bang dat het negatief zou worden uitgelegd. Dat mensen zouden zeggen: zie je wel, het kan niet.’

Moleculenland

Waarom was het net een blinde vlek? Een deel van de verklaring ligt in Groningen. Vanwege de vondst van het aardgas daar in 1959 is Nederland een ‘moleculenland’. Vergeleken met andere Europese landen (die bijvoorbeeld waterkracht- en kerncentrales hebben) is elektriciteit van ondergeschikt belang: slechts 20 procent van de energievoorziening steunt erop. Het verklaart mede waarom de netcongestieproblematiek nergens zo hevig is als hier.

Voor het stroomnet is lange tijd amper aandacht. Rond 2010 wil het bestuur van de TU Delft de complete afdeling die zich bezighoudt met hoogspanningstechniek opheffen, herinnert hoogleraar Miro Zeman zich. ‘Het elektriciteitsnet is af, was het idee. Het werkt fantastisch, met een leveringszekerheid van 99 procent en dan nog zes negens achter de komma.’

De elektriciteitsvoorziening is even overzichtelijk, net als het werk van netbeheerders. Stroom komt voornamelijk van enkele tientallen kolen- en gascentrales. Netbeheerders hebben als wettelijke taak transport en aansluiting van stroom te regelen.

Mede daardoor zijn netbeheerders, schetsen ook netbeheerders zelf, vooral goed in beheren. Vooruitkijken is – zeker dan nog – niet hun sterkste kant. Voor er een nieuwe kabel getrokken gaat worden, willen ze zeker weten dat die zal worden gebruikt.

Netbeheerders waren niet gewend om in schokken te denken, reflecteert Frans Rooijers. ‘Het was meer een kwestie van: een beetje bijsturen, een beetje uitbreiden. Dat was een eeuw lang goed gegaan. En toen kwam er een schok.’

Rooijers was jarenlang directeur van CE Delft. Het onderzoeksbureau buigt zich al in 2010 – in opdracht van de netbeheerders – over het ‘Net voor de toekomst’. De infrastructuur fors uitbreiden is in alle scenario’s van wezenlijk belang, noteert hij. Maar daar komt weinig van terecht.

Rooijers munt een begrip dat cruciaal is om te begrijpen wat later zal misgaan: het ‘netbeheerdersdilemma’. Vanuit efficiëntie bezien is het beste: afwachten tot je weet waar een kabel precies nodig is. Maar tegen de tijd dat je dat weet, ben je al te laat.

Neem een nieuw hoogspanningsstation dat net in Drenthe is opgeleverd om al die zonnestroom af te voeren, zegt Oskam, de huidige directeur van Netbeheer Nederland. ‘Dat heeft zes jaar geduurd. En dat is voor ons doen heel vlot en soepel gegaan.’

Ook de rechter speelt een rol bij de terughoudendheid. ‘Mensen vinden het niet leuk als jouw tracé door hun achtertuin gaat’, zegt Voorhorst. Tennet heeft volgens hem diverse keren een uitbreiding van het hoogspanningsnet moeten staken, omdat de noodzaak onvoldoende was aangetoond.

Tot 2013 blijft Nederland een moleculenland. Het Energieakkoord uit dat jaar markeert een voorzichtige omslag naar een duurzamere energievoorziening, onder meer met de bouw van duizend windmolens. Het energietransportnetwerk gereedmaken wordt gezien als noodzakelijke voorwaarde om de transitie te doen slagen. ‘Ook de rol van netbeheerders zal daarmee veranderen’, voorziet het akkoord.

Maar netbeheerders zijn amper betrokken bij dat akkoord tussen het Rijk, werkgevers, vakbonden en milieuorganisaties. En concrete afspraken over het uitbreiden van het stroomnet worden niet gemaakt. Tekenend: terwijl de Nederlandse energievoorziening flink op de schop gaat, nemen investeringen van netbeheerders in de jaren die volgen amper toe.

Hoogspanningsnetbeheerder Tennet is een staatsbedrijf; de aandelen van regionale netbeheerders zijn in handen van provincies en gemeenten. Meer dan visie regeert zuinigheid – gunstig voor de overheid (het dividend is mooi meegenomen) én voor burgers, die netkosten op hun energierekening terugzien. Eind 2013 verstuurt toezichthouder ACM, die de netbeheertarieven vaststelt, een persbericht waarin het trots aankondigt dat de maximumtarieven van de regionale elektriciteitsnetbeheerders volgend jaar dalen, met gemiddeld 7 procent.

Koper is duur

Het prijskaartje van uitbreiding van het elektriciteitsnet blijft de olifant in de kamer van de SER, waar de Elektriciteitstafel bijeenkomt. Dat de energietransitie een kostbare zaak wordt, is dan al duidelijk. Dat er ook nog miljarden naar het stroomnet moeten, is een boodschap waarover liever niemand begint.

Van der Linden, destijds van Netbeheer Nederland, zegt: ‘Ik heb dit wel aangestipt, maar voorzichtig. Ik denk dat wij als netwerkbedrijf steviger aan de bel hadden moeten trekken.’

Kees Vendrik, oud-GroenLinks-Kamerlid en destijds hoofdeconoom bij Triodos Bank, leidde als voorzitter de Elektriciteitstafel. Hij is stellig: iedereen wist dat er fors in het stroomnet moest worden geïnvesteerd. ‘Maar het ging om een heel, heel duur onderdeel van de transitie. Iedereen was erop gespitst om te zeggen: wacht even, we moeten zuinig aan doen, we kunnen Nederland niet zomaar opzadelen met een enorme rekening voor infrastructuur.’

Met name de VVD wil afrekenen met het schrikbeeld dat duurzaam duur is. Minister Wiebes herhaalt tijdens de presentatie van het Klimaatakkoord het mantra: het moet ‘haalbaar en betaalbaar’ zijn. Dan helpt een gepeperde rekening voor het stroomnet niet.

‘Zeeuws meisje regeerde’, herinnert voorzitter van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie Van der Gaag zich. Van der Linden erkent dat netbeheerders een zuinige hand hadden. ‘Vanuit de gedachte: we kunnen wel overal kabels naartoe trekken, maar waar gaan die zonneparken dan gebouwd worden?’

Die scherpe financiële blik valt goed te verdedigen, vindt Vendrik nu nog steeds. Het was logisch om eerst te proberen bestaande infrastructuur zo goed mogelijk te benutten. ‘Om de portemonnee van Henk en Ingrid te sparen, om zo maar te zeggen. Dat lijkt me nog steeds een belangrijk uitgangspunt.’

Hans Grünfeld, die als directeur van de belangenvereniging van industriële grootverbruikers aan de Elektriciteitstafel zat, zegt zich ‘een beetje te ergeren aan het frame van het is ons allemaal overkomen’. Het is de taak van monopolisten als de netbeheerders en hun toezichthouder ACM om problemen op tijd te onderkennen, vindt Grünfeld. ‘Zij moeten zorgen dat er voldoende capaciteit is. Dat is gewoon een verplichting. Er was vanuit de netbeheerders geen enkele zorg over de capaciteit van het elektriciteitsnet.’

Toch steekt Grünfeld de hand in eigen boezem. Ook voor bedrijven had het beter benutten van het net de voorkeur. ‘Niemand zat te wachten op veel extra koper in de grond. Want we weten van koper één ding: het is duur. En we weten ook wie dat moeten betalen.’

Slimme netten

Er is nog een troef om kosten te besparen; het elektriciteitsnet moet vooral ‘flexibel’ worden, vinden veel betrokkenen. In de notulen vallen vaak de woorden ‘slim’ en ‘smart’.

Op zich is het geen gekke gedachte. Stroomnetten zijn bijna nooit vol, alleen op momenten dat iedereen tegelijk zijn elektrische apparaten aanzet, dreigt overbelasting. ‘Met meer intelligentie in het netwerk kun je het bestaande net effectiever benutten en investeringen nog enigszins dempen’, verwoordt Slootweg (Enexis) de gedachte.

Zeker ook onder netbeheerders heerst groot technologisch optimisme, herinnert Rooijers zich. De directeur van CE Delft neemt ergens in de jaren tien deel aan een discussie over slimme netten. Moet het stroomnet verzwaard, of slimmer worden?, vroeg de discussieleider. Rooijers: ‘Ik stond met één ander aan de kant van verzwaren. De rest van de tachtig aanwezigen dacht dat verslimmen volstond.’

Ook aan de Elektriciteitstafel was het slimme stroomnet ‘een toverformule’, zegt Grünfeld. ‘Maar zeker in die jaren waren grote delen van het elektriciteitsnet eigenlijk ‘dom’.’

Netbeheerders hebben weinig inzicht in capaciteit en gebruik, en ook de onderlinge afstemming is matig. Van der Linden, destijds ook topman van netbeheerder Stedin, erkent dat netbeheerders bijvoorbeeld geen idee hadden hoeveel zonnepanelen er in woonwijken werden geïnstalleerd. Ze mochten gegevens uit slimme meters niet gebruiken, omdat deze informatie van consumenten was. Daarom kochten beheerders maar satellietdata in om te kijken waar veel zonnepanelen op daken lagen.

Er zijn zaken verbeterd, sindsdien. Maar inmiddels zijn netbeheerders ervan doordrongen dat slimme netten ons niet gaan redden, zegt Slootweg: ‘Je kunt misschien tientallen procenten capaciteit winnen met slimmigheid, maar we komen honderden procenten tekort.’

Papieren realiteit

Vendrik heeft naast het ongemak van de hoge rekening nog een probleem: het lukt hem niet scherp te krijgen hoe groot de toekomstige elektriciteitsvraag zal worden vanuit met name de industrie. Die sector bewandelt liever een andere route dan elektrificatie: CO2 afvangen en opslaan. ‘De boodschap was: wij worden geen grote vragende partij in het elektriciteitssysteem.’

Het gevolg, vindt Vendrik nog steeds, was een onderschatting van de toekomstige elektriciteitsbehoefte – en daarmee van de benodigde netcapaciteit. ‘Dat was een bron van ongenoegen: je voelt aankomen dat het meer zal worden, maar je kunt het niet opschrijven.’

Bedenk, zegt Vendrik: zo’n akkoord is geen pamflet, maar een droge set bestuurlijke afspraken. ‘Stel, we hadden opgeschreven: ‘We luiden de noodklok over het stroomnet.’ Wat had dat dan betekend?’ En dus werd dat niet genoteerd.

Het PBL rekent echter alleen door wat echt is afgesproken. En zo ontstaat volgens Van der Gaag (Nederlandse Vereniging Duurzame Energie) ‘een papieren realiteit’.

Vanuit de industrie klinkt een ander verhaal. Grünfeld zegt dat hij zich goed kan herinneren dat de gesprekken tijdens het Klimaatakkoord gingen over de toekomstige stroomvoorziening. ‘Dat was bij Tennet een heel grote zorg. Maar er werden geen zorgen geuit over de capaciteit van het stroomnet. Daar is op geen enkel moment over gesproken.’

Ongelukkige tafelschikking

‘Ik zei: allemaal leuk en aardig, maar laten we wel even kijken of ons systeem wel zonder ­kolen en gas kan’
Ben Voorhorstoud-operationeel directeur Tennet

De tafelschikking bij het Klimaatakkoord, waarvoor Nijpels verantwoordelijk was, hielp in elk geval bepaald niet mee om het gevaar van netcongestie tijdig te onderkennen. Tijdens die vrijdagochtenden bij de SER zitten aan vier tafels sectoren die energie verbruiken. De Elektriciteitstafel moet de groene stroom gaan ‘maken’. Vraag en aanbod dus. Maar de schakel daartussen – het net – ontbreekt.

‘Een satéprikker’ noemt Nijpels het stroomnet: een thema dat – net als bijvoorbeeld vergunningen of de arbeidsmarkt – voor alle tafels relevant is. Maar niemand die er echt over gaat. ‘Terugkijkend moet je concluderen dat een overkoepelende blik op het systeem ontbrak’, constateert Van der Linden.

Nijpels denkt niet dat een aparte tafel voor het stroomnet het verschil had gemaakt. Hij wijst erop dat de netbeheerders aan de Elektriciteitstafel zaten en daar mogelijke risico’s hadden kunnen inbrengen. ‘Maar je moet vaststellen dat zorgen over het net niet indringend aan de orde zijn gekomen. Het werd nog niet als een gigantisch probleem ervaren.’

Uiteindelijk wordt er wel een ‘bijzettafel’ Systeem uitgeklapt, onder leiding van Voorhorst (Tennet). Aan de Elektriciteitstafel is namelijk wel een andere zorg ontstaan: zijn we, als alle kolencentrales na 2030 verdwenen zijn, niet té afhankelijk van het weer? Tijdens Dunkelflautes (winterdagen met weinig zon en wind) zou er weleens te weinig stroom kunnen zijn. Voorhorst. ‘Ik zei: allemaal leuk en aardig dat we van kolen en gas af willen, maar laten we wel even kijken of ons systeem wel zonder kan.’

Maar het zo snel mogelijk verzwaren van het stroomnet, bijvoorbeeld omdat er allemaal plannen voor méér groene stroom zijn, is zelfs aan de Systeemtafel geen punt van aandacht. Wat betreft het systeem, stelt het Klimaatakkoord, ‘kunnen de grote veranderingen na 2030 worden verwacht’. In de ban van groene visioenen worden groeipijnen op korte termijn over het hoofd gezien.

Onderschat

Amper twee jaar later zijn het toenmalige ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de netbeheerders zich plots wél bewust van de urgentie. In Nieuwsuur verklaart toenmalig Netbeheer Nederland-voorman Van der Linden dat een op de drie straten opengebroken moet worden voor het trekken van extra kabels. Miljardeninvesteringen zijn onafwendbaar. ‘Tijdverlies kunnen we ons niet permitteren’, klinkt het in het rapport Het energiesysteem van de toekomst, dat in april 2021 verschijnt.

Maar het is al te laat. De voetbalkantine van Nieuw-Buinen blijkt een voorbode te zijn geweest. In de zomer van 2022 zijn Noord-Brabant en Limburg de eerste provincies waar het stroomnet ‘op slot’ gaat voor grootverbruikers. De overige provincies volgen een voor een. Drie jaar na het Klimaatakkoord is er al een Landelijke Actieprogramma Netcongestie noodzakelijk om de problemen te bestrijden. Energieminister Rob Jetten kondigt in oktober 2023 ‘onorthodoxe maatregelen’ aan tegen wat hij zijn grootste hoofdpijndossier noemt.

Zijn voorganger Wiebes onderkent terugkijkend dat de dreigende problemen met het stroomnet ten tijde van het Klimaatakkoord enorm zijn onderschat. ‘Als we de ramingen eerder op het juiste niveau hadden gehad, hadden we dat waarschijnlijk in het akkoord opgenomen.’

Netbeheer Nederland is niet toegekomen aan het trekken van lessen, zegt directeur Oskam. ‘We zetten alle zeilen bij om netcongestie te verhelpen.’

Wat is netcongestie?

File op het elektriciteitsnet, oftewel netcongestie, ontstaat als er meer stroom door de kabels loopt dan deze aankunnen. Om te voorkomen dat kabels en transformatoren doorbranden en de stroom uitvalt, laten netbeheerders op zeker moment geen nieuwe gebruikers meer toe.

Netcongestie ontstaat ook door aanbod van te veel stroom. Dit komt vooral doordat zonnepanelen enorme pieken veroorzaken. Op een zomerdag wekken Nederlandse panelen nu net zo veel op als vijftig keer de kerncentrale van Borssele – om in de avond terug te vallen naar nul. Ook dit veroorzaakt verstopping. Maar die is makkelijker op te lossen: zet windparken of zonnepanelen tijdelijk uit, begrens de productie of vang de overtollige elektriciteit op in grote accu’s. Die kunnen de energie dan op een later moment weer afgeven.

Help ons door uw ervaring te delen: