Straatkranten moeten vechten voor hun bestaan: ‘Mensen met dure auto’s kopen nooit een krantje’
Ontlezing, ongeïnteresseerde passanten, beperkte communicatieve vaardigheden van de verkopers, stijgende kosten: de straatkrant heeft het moeilijk. Hoe houden redacties toch het hoofd boven water? Verkoper Veronica: ‘De dagen kunnen lang en saai zijn.’
Licht geschrokken ontwaakt Veronica (66) uit haar dagdroom. ‘Een krantje?’, klinkt het ongelovig terwijl ze het winkelwagentje waar ze overheen leunde loslaat en haastig in een plastic tas begint te graven. Sinds 10 uur vanochtend staat ze voor de Albert Heijn aan de Torenstraat in Den Haag, maar pas rond half 5 ’s middags verkoopt ze haar eerste krant.
De Roemeense Veronica verkoopt Straatnieuws, de Haags-Rotterdamse straatkrant en een van de vier overgebleven officiële straatkranten van Nederland. Zo’n dertig jaar geleden kwamen ze op nadat het concept in Parijs en Londen een gigantisch succes was gebleken: dak- en thuislozen kopen de krant voor een klein bedrag in en verkopen die – op straat – voor ongeveer het dubbele door. Met hun zelfverdiende geld betalen ze de nachtopvang en kopen ze eten.
Begin dit jaar maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat voor het tweede jaar op rij het aantal dak- en thuislozen in Nederland is gestegen, met 2.400 tot 33 duizend. Experts denken zelfs dat dit aantal door niet-geregistreerden eerder rond de 100 duizend ligt. Een paar dagen na dit nieuws liet Straatjournaal, de Haarlemse straatkrant, weten door ‘stijgende productiekosten’ en ‘tegenvallende verkoop’ na 28 jaar te stoppen met de krant.
Dalende oplagen
Hoewel straatkranten met de stijgende dakloosheidscijfers nog altijd functioneel kunnen zijn, moeten ze vechten voor hun bestaan. De afgelopen dertig jaar liepen de oplagen gestaag terug, met corona als logisch dieptepunt. Sindsdien laten de cijfers iets van herstel zien, maar nog altijd zijn de oplagen ver verwijderd van wat ze ooit waren. In een tijd van pinautomaten, ontlezing en digitalisering gaan we langs bij een aantal straatkranten en hun verkopers om te zien hoe zij deze ontwikkelingen het hoofd bieden.
‘De dagen kunnen lang en saai zijn’, zegt Veronica. Ze kwam elf jaar geleden naar Nederland en werkte vijf jaar als schoonmaker in een hotel voordat ze zonder werk kwam te zitten. Een verhaal dat door slechte arbeidsvoorwaarden steeds vaker voorkomt: ‘Het cliché dat thuislozen drugs- en alcoholverslaafden zijn klopt al heel lang niet meer’, zegt Annemiek Temming, directeur van het Utrechtse Straatnieuws. ‘De groep is erg divers geworden met een groeiend aantal Oost-Europeanen die graag willen werken. Daarnaast is de straatkrant zo’n beetje de enige legale mogelijkheid tot werk voor mensen zonder verblijfsvergunning.’
Volgens Anthonie Vermeer van het Haarlemse Straatjournaal is er juist een gebrek aan diversiteit onder verkopers: ‘De groep vergrijst. Hoewel steeds meer jongeren dakloos raken is het ons niet gelukt hen te binden aan de straatkrant. Ze denken dat het makkelijk geld verdienen is, maar je moet lang op dezelfde plek staan en knokken voor je klantenkring.’ Ook Temming benadrukt het belang van de sociale capaciteiten van de verkoper: ‘Iedereen mag kranten verkopen, maar we kijken wel een beetje of iemand in staat is contact te maken, anders wordt het een moeilijk verhaal.’
Weinig aanspraak
Verreweg de meeste supermarktklanten lopen Veronica straal voorbij. Ze spreekt beperkt Nederlands, waardoor een praatje maken moeizaam gaat. Ondanks de beperkte aanspraak vindt ze de passerende mensen ‘lief en respectvol’. Ze krijgt gratis koffie van het supermarktpersoneel en onbeperkt toegang tot het toilet. Rond 6 uur ’s avonds wandelt ze met twee volle tassen richting de tram. Morgen staat ze er weer: ‘Elke dag, behalve op zondag, dan ben ik vrij.’
De werkdag van Veronica zit erop, maar voor Ahmidou Ballah (65) is die pas net begonnen. Hij verkoopt zijn kranten voor een parkeergarage in Den Haag waar hij vroeger zelf meermaals sliep. Inmiddels woont hij in een klein appartement, pakt hij overdag pakketjes in voor het Leger des Heils en verkoopt hij in de avond nog een paar uur krantjes. Die koopt hij eens per week bij een distributiecentrum voor 1,25 euro in en verkoopt hij voor 2,50 euro weer door. Meestal twee of drie per avond, precies genoeg voor zijn avondeten.
Halfblind en met wandelstok in de hand houdt Ballah voor iedereen die de parkeergarage uitkomt de deur open. ‘Ik heb je gemist gisteravond’, zegt een voorbijganger, die zich meteen daarna verontschuldigt: ‘Ik heb geen kleingeld.’
QR-code
Een veelgehoord excuus, waarna ze in Haarlem met pinautomaatjes gingen werken. Dat werd geen succes, omdat veel verkopers geen eigen bankrekening hebben. In Utrecht besloten ze tijdens de coronacrisis niet alleen de betaalwijze, maar ook de krant volledig te digitaliseren. Verkopers dragen een QR-code met zich mee die toegang geeft tot de digitale krant. Het geld gaat naar een centrale rekening. Eens per week kunnen verkopers bij een voormalig distributiecentrum hun geld innen. Sinds de digitalisering zit de krant in de lift. In 2021 werden er nog 8.463 kranten verkocht, in 2023 waren dat er al 14.500.
Toch waren verkopers niet onverdeeld enthousiast met de transitie, vertelt Temming: ‘Die hebben toch liever iets in handen, zodat ze ook voelen dat er een transactie plaatsvindt.’
Of de krant nu analoog of digitaal wordt verkocht, te vaak vindt er überhaupt geen transactie plaats, zegt Vermeer: ‘Als mensen geld geven zonder een krant te kopen, ondermijnen ze het financiële systeem. Het reduceert verkopers tot bedelaars en knuffelt de verkoper, en daarmee de krant, als het ware dood.’ Straatkranten werken met een systeem van donateurs maar ontvangen geen structurele subsidie. Ze zijn afhankelijk van de verkoop.
Stukje levensonderhoud
Hagenees Menno koopt regelmatig een krantje van Ballah. In het café tegenover de parkeergarage zit hij onder het genot van een kopje koffie zijn ‘eigen krant’ te lezen. ‘Ik lees de straatkrant niet. Als ik hem koop, dan is dat meer om meneer Ballah te voorzien in een stukje levensonderhoud. Misschien zou ik hem lezen als de krant echt goed zou zijn.’
Aan de hand van zijn volle mailbox met lezersreacties concludeert hoofdredacteur Theo Paijmans dat de krant wel degelijk wordt gelezen. ‘Wij hebben een maatschappelijke functie maar maken tegelijkertijd een goed journalistiek product.’ Of iemand wel of geen krant koopt heeft volgens hem niet met de inhoud of kwaliteit van de krant te maken, maar meer met het groeiende individualisme in de samenleving: ‘In tijden van crisis, en dat is het met dit kabinet, is het voor mensen moeilijk de blik naar buiten te richten.’
Straatnieuws wordt driewekelijks gemaakt door freelancejournalisten, -fotografen en -illustratoren. In de laatste editie stond een groot artikel over de naweeën van de explosie aan de Haagse Tarwekamp, en vanuit Oekraïne maakt fotograaf Camiel Mudde een terugkerende serie over dakloosheid in oorlogstijd. ‘We schuwen het wereldnieuws niet. Het liefst zou ik ook iemand in Gaza hebben om verslag te doen’, aldus Paijmans.
Lokale verhalen
In Utrecht wil Temming vasthouden aan lokale verhalen, maar voelt zij tegelijkertijd de noodzaak tot thematische verbreding: ‘We willen een platform worden dat schrijft over bestaanszekerheid en armoede, en daarmee aankaarten waar dakloosheid vandaan komt.’ Temming wil daarvoor intensiever gaan samenwerken met andere maatschappelijke organisaties en bedrijven in de stad om zo de invloed en reikwijdte van de krant te vergroten.
Zij ziet een constructie voor zich zoals in Amsterdam, waar straatkrant Z! onderdeel is van de Regenboog Groep, een maatschappelijke organisatie die daklozen opvang en ondersteuning biedt. Temming: ‘Door zo’n samenwerking is er meer expertise, beter zicht op wat er op straat gebeurt, en kun je naast de verkoop van de krant meer structurele hulp bieden aan daklozen om ook echt de levensomstandigheden te verbeteren.’ Daarnaast ziet Temming nog een voordeel: ‘Veel daklozen weten niet dat de straatkrant bestaat, andere organisaties kunnen ons onder de aandacht brengen bij potentiële verkopers.’
Ook straatkranten onderling zouden meer met elkaar kunnen samenwerken, vindt Marieke Bolle, bestuurslid van het Haags-Rotterdamse Straatnieuws: ‘We zitten in hetzelfde schuitje en moeten van elkaar leren.’ Toch liep een eerste poging voor een gedeeld katern van Straatnieuws en Z! door redactionele verschillen spaak. Bolle: ‘Zij willen een wat luchtiger blad maken, en wij proberen juist een serieuze nieuwskrant te maken.’
Schaalvergroting
Met de aanstaande opheffing van Straatjournaal benaderde de Haarlemse krant collega’s in Den Haag voor een overname, zodat de ongeveer honderd verkopers niet zonder werk komen te zitten. Ondanks het ‘droevige’ nieuws dat Straatjournaal verdwijnt is Bolle enthousiast over de schaalvergroting van hun eigen krant: ‘We openen een deelredactie in Haarlem zodat we het Noord-Hollandse nieuws kunnen opnemen in onze krant.’
Schaalvergroting, digitalisering of overnames zeggen Ballah niets: ‘Ik heb mijn eigen vaste plek, en mijn eigen trouwe klanten. Daar ben ik dankbaar voor.’ Terwijl Menno langsfietst en zijn hand opsteekt, rijdt een dure Mercedes de parkeergarage in. In al die jaren heeft Ballah in elk geval één ding geleerd: ‘Mensen met dure auto’s kopen nooit een krantje.’
Lees ook
Geselecteerd door de redactie