‘De gedachte is niet: wat is goed voor asielzoekers? Wat goed is voor de samenleving, daar moet het over gaan’
Documentairemaker Niloofar Azimian (1985) brengt Arnhemmers in contact met gevluchte nieuwkomers. ‘Een land is geen concept van grond en grenzen, maar van mensen.’
Iedereen kan binnenlopen in het communitycafé van A Beautiful Mess (letterlijk vertaald: een mooi zooitje) aan de Nieuwe Kade in Arnhem. Recht tegenover de zes ‘asielschepen’ – cruiseschepen waar 960 vluchtelingen tijdelijk worden opgevangen – bestiert Niloofar Azimian met een klein team een soort buurthuis voor ontmoeting en kennisuitwisseling. Er liggen boeken in verschillende talen op de stamtafel, er worden workshops gegeven door Nederlandse vrijwilligers én door bewoners van de boten zelf van taallessen tot computervaardigheden, er is een leesclub. Een barista in opleiding serveert gratis koffie en thee.
Zo’n twintig nationaliteiten lopen er in en uit. Azimian kent bijna iedereen persoonlijk. Ze knikt vriendelijk naar twee jonge Somalische vrouwen met hoofddoek die ietwat verlegen lachend aan een tafeltje schuiven. “Zij kwamen hier nooit, maar sinds een Somalische bewoner een workshop Engels introduceerde, lopen ze ook spontaan binnen voor een kopje thee.”
Binnenkort geeft Azimian leiding aan het nieuwe (nog te openen) restaurant van A Beautiful Mess, onder in de Arnhemse stadsbibliotheek, dat in navolging van de gelijknamige restaurants in Amsterdam en Utrecht vooral gerund wordt door mensen die in de asielopvang wonen.
In het communitycafé voelde de Iraanse Azimian, die sinds zes jaar in Nederland woont, zich voor het eerst erbij horen. Het is ook op deze plek waar ze besefte dat een land niet een concept van grond en grenzen is, maar wordt gedefinieerd door de mensen die er wonen, vertelt ze even later in de woonkamer van haar Arnhemse woning.
“Ik heb het idee dat elk land zichzelf en zijn cultuur toont als een kwaliteit in de verschillende bewoners. Als je contact kunt maken met die mensen, voel je je meer verbonden met jezelf. De band tussen mensen is belangrijker dan de band met het land. Met de Nederlandse samenleving had ik de eerste jaren echt moeite om me verbonden te voelen.”
Wat bracht jou naar Nederland?
“Ik verliet in 2015 mijn geboorteland Iran voor een filmopleiding aan de Sapienza Universiteit in Rome. In die jaren ontmoette ik mijn Nederlandse vriend. We kregen samen een zoon en besloten ons te vestigen in Nederland.
“Mijn toekomst zag ik altijd voor me in Iran. Zelfs nadat er in 2019 op het belangrijkste nationale filmfestival een documentaire van mij werd getoond over huiselijk geweld in het streng islamitische regime. Deze werd daarna door staatsmedia als ‘werk van spionnen’ betiteld. Het was riskant, toch ben ik na een jaar nog een keer terug geweest.”
Na de moord op Mahsa Jina Amini in 2022, die door de Iraanse zedenpolitie werd opgepakt omdat ze haar hoofddoek verkeerd zou dragen, sprak Azimian zich vanuit Nederland openlijk en ferm uit tegen de onderdrukking van meisjes en vrouwen in haar vaderland. Ze organiseerde protesten en gaf interviews. Die keuze had een keerzijde, want haar familie bezoeken in Iran is nu echt te risicovol.
Het was de eerste keer dat Azimian Nederlanders en gevluchte bewoners van Arnhem bij elkaar bracht om verhalen te delen. Sindsdien heeft ze veel goed bezochte bijeenkomsten georganiseerd over verschillende thema’s, maar met steeds hetzelfde doel: zij die gevlucht zijn en zij die hier zijn geboren, bij elkaar brengen en onbekendheid wegnemen.
Waarom ben je eigenlijk dit werk gaan doen?
“Het liefst maak ik films en documentaires. Maar om kunst te maken moet je eerst ergens landen en alles om je heen absorberen. Toen ik op zoek ging naar een baan kwam ik bij toeval uit bij een restaurant in Arnhem dat werkt met asielzoekers – ik heb het liever over nieuwkomers.
“Door met hen te praten en hun problemen te begrijpen voelde ik: in dit werk kan ik van betekenis zijn. Ik help een gemeenschap, en daarmee ook mezelf, omdat ik er onderdeel van ben.”
Je helpt geen individuen?
“Nee, daar geloof ik niet in, dat we individuen moeten helpen. Ze hebben onze hulp niet nodig. Ik heb regelmatig bijeenkomsten met nieuwe Nederlandse vrijwilligers die vluchtelingen willen ‘helpen’. In het begin was ik misschien niet zelfverzekerd genoeg om daar iets van te zeggen. Nu leg ik uit dat we ons werk niet op die manier benaderen. Ik vertel hen: we maken allemaal deel uit van een gemeenschap, alles wat we doen is daar dienend aan. De gedachte is niet: wat is goed voor asielzoekers? Wat goed is voor de samenleving, daar moet het over gaan.”
Hoe zou je die gemeenschap omschrijven?
“De gemeenschap die we in Arnhem hebben opgebouwd kent mensen met verschillende achtergronden, verschillende culturen, en toch hebben ze iets gemeen. Het gemeenschappelijke is dat we gewoon mens zijn en elkaar nodig hebben. Toen ik op de opvangboten een oproep deed aan de bewoners of zij het leuk zouden vinden om workshops te geven aan medebewoners, meldden zich al snel computerwetenschappers, ingenieurs en docenten uit verschillende werelddelen aan. Er is hier zoveel kennis aanwezig!
“Voor mensen die gevlucht zijn is het heel belangrijk dat ze het gevoel hebben dat er een groep mensen is waar ze bij horen, dat is een voorwaarde om je weg te kunnen vinden in de maatschappij.
“Er was een jongen uit Jemen die ons café bezocht en van de een op de andere dag ineens heel actief werd. Hij meldde zich aan als vrijwilliger, hij ging studeren. Ik vroeg aan hem: wat is er veranderd dat je opeens zo ‘aan’ staat? Hij gaf het mooiste compliment dat ik ooit heb gehoord. Hij zei: ‘De eerste keer dat ik naar het café kwam, voelde ik mij welkom. Nu voel ik dat ik nodig ben, van betekenis kan zijn.’ Het is zo eenvoudig! Ik heb veel nagedacht over zijn opmerking.
“Als we een vergadering hebben met de gemeente over asielopvang of bijvoorbeeld een nieuw taalprogramma voor nieuwkomers, dan zeg ik altijd dat ze eerst de mensen zich welkom moeten laten voelen. Vluchtelingen zijn niet lui, ze willen dolgraag werken. Maar ik zie het vaak genoeg: mensen die zich niet welkom voelen, bevriezen. Ze trekken zich terug in hun holletje en haken af, ze doen niets meer. Laat ze eerst welkom zijn. Daarna komt de rest.”
Je probeert in jouw functie vluchtelingen in contact te brengen met de lokale gemeenschap in Arnhem. Hoe gaat dat?
“Ik zie in de lokale samenleving verschillende groepen. Afgaande op de Nederlandse politiek dacht ik dat Nederlanders nooit zo open zouden staan voor nieuwkomers. Ik was daarom verbaasd te ervaren dat er best veel mensen zijn die hen eigenlijk graag in de buurt hebben. En dan hebben we mensen die niet goed weten hoe zich te verhouden tot nieuwkomers, en ook een deel van de samenleving heeft een hekel aan hen.
“Die eerste groep probeer ik te bereiken om de anderen te beïnvloeden. Er zijn ook veel mensen die het idee van ‘asielzoekers’ bedreigend vinden, omdat ze hen niet kennen. Ze zijn onwetend en dat is interessant, daar kun je wat mee.
“Als mensen bekend zijn met vluchtelingen en ze wijzen hen alsnog af, dan is het niet mijn taak om ze op andere gedachten te brengen. Maar wat ik wel kan doen is onbekendheid wegnemen.”
En hoe doe je dat?
“Ik heb verschillende evenementen over Palestina georganiseerd naar aanleiding van de oorlog in Gaza, waarin Palestijnen hun verhaal delen. Arnhemmers treffen iemand aan van vlees en bloed, en zien hoeveel diegene op hen lijkt, dat een Palestijn niet vanzelfsprekend een Hamas-terrorist is die ze op het nieuws zien. Het is een mens die daar met je staat te praten.
“Dat heeft impact, dat merk je. Het helpt echt om iemand te ontmoeten die vanuit eigen ervaring vertelt. Dan wordt de bedreigende, enge asielzoeker ineens een mens. Je luistert naar zijn verhaal en je hoort dat hij verliefd is geworden, naar de universiteit is gegaan, hij heeft een moeder, een broer en een zus...”
Komen daar niet alleen mensen op af die er toch al voor openstaan?
“Vooral ja, maar langzaam komen ook mensen die niet vanzelfsprekend openstaan voor vluchtelingen. We proberen ze naar ons toe te trekken met goede muziek, of door eten te serveren uit verschillende landen, want daar zijn Nederlanders dol op.
“Via het eten, dat bereid is door mensen uit het land zelf, leren ze de ander kennen. Eten en koken vermenselijkt. We doen het immers allemaal.”
Hoe weet je dat mensen onwetend zijn?
“Door de vragen die ze stellen. Ze vragen bijvoorbeeld of er oorlog is in Iran. En dan zeg ik: nee. En dan zeggen ze: waarom gaan Iraniërs dan niet terug naar hun land? Op zo’n moment besef ik: ze hebben gewoon echt geen idee hoe het is om in een dictatoriaal land te leven, en hoe het is om een leven te leiden dat je niet wilt.
“Dus vertel ik over het leven daar. Dat de mensen er aardig zijn, dat de armoede relatief is en dat in Iran een diversiteit aan culturen leeft. Maar ik kan er mijn werk niet doen, ik mag me niet uitspreken. Als mensen dit van mij horen, is het echt anders dan wanneer ze er ergens iets over lezen of horen.
“Toen ik actief was in de protestbeweging voor vrijheid van Iraanse vrouwen, vroeg ik kennissen in Iran om hun eigen geluidsopnamen op te sturen of iets te schrijven of te filmen over hun leven. Dat materiaal verwerkte ik in een film die ik liet zien tijdens evenementen hier. Nederlandse bezoekers vertelden dat dit hen liet invoelen en inzien wat het betekent om daar te leven.”
Binnenkort opent het nieuwe restaurant. Naast dat je manager bent, wil je er ook een documentaire maken. Wat heb je voor ogen?
“Het idee is om te kijken of we van een plek waar zoveel verschillende culturen, zienswijzen en achtergronden samenwerken, een vreedzame plek kunnen maken, een gemeenschap die de samenleving en vrede dient. Vrede is een hol begrip geworden tegenwoordig, juist daarom wil ik het proberen. Geen idee wat de uitkomst gaat zijn. Het is een soort experiment.”
In het café leek iedereen vredig.
“Dat is niet altijd zo. Er zijn regelmatig problemen op de opvangboten; ruzie, mensen die klagen. Werken met mensen die zo ontzettend van elkaar verschillen is ook moeilijk. Ik ben benieuwd wat er gebeurt als we ons richten op vrede, als we ons richten op onze gemeenschappelijke doelen in plaats van op onze verschillen. Niet dat ik op zoek ga naar medewerkers die dat volledig omarmen en begrijpen, maar tijdens de sollicitaties ga ik het wel benoemen.”
Je vertelde dat het tijd kostte om je verbonden te voelen met de Nederlandse samenleving. Wat is je perspectief voor de toekomst?
“Ik heb inmiddels ook Nederlandse vrienden en ik voel me verbonden met hen. Maar in de samenleving ontbreekt er iets. De mensen die hier wonen, hebben over het algemeen een comfortabel leven, maar ze genieten niet. Ik zie het soms bij Nederlandse collega’s gewoon gebeuren in vergaderingen. Dat hun hoofd zo vol is, dat ze zich alleen maar richten op regels en niet meer vrij durven te denken. Dan denk ik: wat is er met deze mensen gebeurd?
“Genieten en geluk zijn iets anders dan comfort. Ik zie dat mensen comfort hebben maar niet genieten. Dat vind ik fascinerend. Dan vraag ik me af: hoe kan ik helpen?”
Heb je daar een antwoord op gevonden?
“Het is alsof veel mensen hun ziel niet voelen, omdat ze die niet gebruiken. Ze zijn daar niet verbonden mee, omdat ze niet werkelijk verbonden zijn met anderen.
“Ik denk dat creativiteit een van de meest interessante aspecten van de mens is. Creativiteit stelt je in staat te genieten en geluk te ervaren, hoe moeilijk je omstandigheden ook mogen zijn. Mensen raken hun creatieve vermogens, die iedereen heeft, hier gewoon kwijt. De manier waarop deze maatschappij je stimuleert om te werken is om je creativiteit opzij te zetten en gewoon de regels te volgen.
“In het communitycafé voel ik een open energie. Van mensen die onder moeilijke omstandigheden leven, maar echt contact maken. Met hun creativiteit, en met anderen. Zij kunnen de Nederlandse samenleving helpen om te vinden wat ze is kwijtgeraakt.”
ZACHTE KRACHTEN
Deze weken leest u in deze krant met regelmaat een interview met een zachte kracht. Trouw doet een oproep aan meer zachte krachten om zich te melden en hun verhaal te delen. Interesse? Mail naar zachtekrachten@trouw.nl.
Lees ook:
We zijn niet meer nieuwsgierig naar elkaar, ziet Laila Ait Baali. ‘Kloven worden groter gemaakt’
Laila Ait Baali (1983) komt op voor de belangen van miljoenen vrijwilligers in Nederland. ‘We zitten op een goudmijn van verbinders, maar zij worden niet voldoende gehoord.’
Daniël Grmazion gunt Nederland meer Afrikaanse samenredzaamheid
De Eritrees-Nederlandse Daniël Grmazion (1984) zet zijn kennis van twee werelden in om ontmoetingen te creëren en vooroordelen tegen te gaan. ‘We kunnen leren van waarden uit de Afrikaanse wij-cultuur.’
Hoe komt het dat het verhaal van de ander ons niet meer lijkt te boeien?
Sinds de verkiezingsuitslag van november 2023 vragen veel Nederlanders met migratieachtergrond zich af: Ben ik hier nog thuis? Trouw-journalist Somajeh Ghaeminia onderzoekt ruim een jaar later wat er nodig is om in verbinding te blijven.