De extreemsporter dacht dat ze 160 dagen in de grot had doorgebracht, maar het waren er 500
In een drukke trein kan ik het niet helpen een gesprek tussen twee meisjes op te vangen. Een van hen zegt: “Blij dat het februari is, die fucking januari leek wel 34 jaar te duren.” Veel mensen houden niet van januari. In een onderzoek onder 15.000 volwassenen was januari de minst populaire maand. Maar liefst een kwart van de respondenten zei een hartgrondige hekel te hebben aan de eerste maand van het jaar. In damesbladen buitelen zelfverklaarde psychocoaches en stemmingstherapeuten over elkaar heen om uit te leggen dat dit komt door een melancholieke reactie op het feestelijkere december. Veel mensen zouden na nieuwjaar weer ruw met hun neus op de saaie feiten van dagelijkse sleur en ellendig corvee gedurende lange, donkere dagen worden gedrukt.
Klinkt logisch allemaal maar ook weer niet echt wetenschappelijk bewezen. Terwijl er toch tamelijk veel serieuze research bestaat over hoe mensen tijd ervaren.
Naar analogie van de ‘gevoelstemperatuur’ is er zoiets als een ‘gevoelstijd’. Hierdoor ervaren mensen de objectieve duur van een seconde, dag of maand anders. En dat leidt tot de sensatie dat time flies when you are having fun. Toch is het ingewikkelder dan dat. Want als saaie dagen zich aaneenrijgen denken we dat de tijd langzaam gaat, maar als je na langere tijd terugkijkt op een dergelijke periode is het gevoel juist andersom.
De Spaanse bergbeklimmer en speleoloog Beatriz Flamini liet zich opsluiten in een 70 meter diepe grot nabij Granada zonder gezelschap, daglicht of klokken en bracht haar dagen door met breien en lezen. Na afloop dacht ze dat ze 160 dagen in de grot had doorgebracht terwijl het in het echt 500 dagen had geduurd.
Volgens neurowetenschappers komt dit door ons geheugen voor tijd. Als we terugkijken bepaalt het aantal herinneringen over een periode het gevoel hoelang die periode heeft geduurd. In experimenten waarbij mensen naar videoclips moesten kijken terwijl ze in een mri-scanner lagen, was er een sterk verband tussen hersenactiviteit bij bepaalde filmpjes en de schatting van de tijdsduur van het fragment. Gevoelstijdonderzoekers beweren zelfs dat hierdoor veel mensen van reizen houden. Het ontdekken van vreemde landen gaat gepaard met veel nieuwe indrukken en relatief intense hersenactiviteit, wat achteraf vaak een plezierig gevoel oplevert dat de tijd traag verlopen is. Er zijn zelfs psychiaters die beweren dat je het omgekeerde kunt gebruiken bij behandeling van mensen met een trauma. In dat geval wil je liever dat deze periode snel voorbijgaat en is het juist niet handig om hersenen bloot te stellen aan veel nieuwe indrukken.
Het is duidelijk dat niet elke klok altijd even snel tikt. En dat je daar flink wat invloed op kan hebben door wat je onderneemt. Jammer dat februari zo kort duurt.
Marcel Levi is voorzitter van de raad van bestuur van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Daarvoor was hij ceo van University College London Hospitals en bestuursvoorzitter van het AMC. Op persoonlijke titel schrijft hij wekelijks een column voor Het Parool.
Reageren? m.levi@parool.nl.