Het opvoeden van een ‘coronapuppy’ valt veel baasjes zwaarder dan verwacht
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2020%2F05%2FCOLOURBOX7346436.jpg)
Weet je het nog? Die eerste lockdown, inmiddels al bijna vijf jaar geleden? Ja, in maart 2020 begon een lange periode van veel binnenzitten, toen de coronapandemie echt losbarstte. Om de eenzaamheid een beetje tegen te gaan, namen veel mensen een nieuw huisdier. Bijvoorbeeld een puppy.
Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat het hebben van een puppy – die inmiddels is uitgegroeid tot een volwassen hond – veel baasjes een stuk zwaarder is gevallen dan verwacht.
Coronapuppy
Voor het onderzoek ondervroegen de wetenschappers ruim 800 hondeneigenaren die tussen maart en december 2020 een puppy hadden aangeschaft. Waarom hadden ze dit diertje genomen? En hoe gingen ze de opvoeding aanpakken? 21 maanden, bijna twee jaar later, namen de onderzoekers opnieuw de balans op. En die bleek een stuk minder positief te zijn dan aan het begin.
Voor veel baasjes bleek de opvoeding van een hond een stuk zwaarder dan ze vooraf hadden ingeschat. „Baasjes die hun hond tijdens de pandemie hebben genomen, gaven vaker aan dat ze negatieve gevoelens hadden over het bezit van hun hond in vergelijking met baasjes die hun hond tijdens dezelfde periode kregen, maar de pandemie niet als reden voor de aankoop zagen”, legt Rowena Packer uit in gesprek met Scientias.
Volgens Packer kan dit komen omdat de eigenaren die specifiek een puppy wilden om om te gaan met de isolatie en het binnen zitten tijdens de coronapandemie, impulsief handelden. „Naarmate hun hond ouder werd, veranderden hun levensomstandigheden, waardoor het moeilijker werd om voor hun hond te zorgen. Dit leidde waarschijnlijk tot een sterker gevoel dat hun hond een last was.”
Meer huisdieren verwaarloosd
Toen mensen zo massaal – in de jaren 2020-2021 ruim 80 duizend huishoudens – honden namen in de coronapandemie, hielden dierenartsen hun hart vast. Want wat als de wereld weer teruggaat naar normaal en mensen weer volop buiten de deur zijn? Wat gebeurt er dan met die lieve, schattige puppy, die inmiddels ook niet meer piepklein is?
Vorig jaar meldde het Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) in 2023 veel meer zaken te hebben behandeld over verwaarloosde honden en katten dan in de twee voorgaande jaren. De inspectiedienst wijt dit voornamelijk aan de coronapandemie, en de daaropvolgende economische gevolgen, zoals inflatie en sterk gestegen dierenartskosten. Vooral konijnen en knaagdieren werden massaal gedumpt toen de pandemie zijn einde begon te naderen, maar inspecteurs troffen in 2023 ook veel veel honden en katten aan „die tussen de wal en het schip vallen bij eigenaars die de zorg niet meer kunnen of willen opbrengen”.
Meeste baasjes hebben hun hond nog
Toch valt het aantal gedumpte of herplaatste honden mee, zo concluderen de onderzoekers. Maar liefst 98 procent van de hondeneigenaren had hun hond 21 maanden later nog steeds, ook al viel de zorg een stuk zwaarder dan verwacht.
De onderzoekers zetten bij deze cijfers echter wel een kanttekening, omdat het kan zijn dat de baasjes die hun hond wél hebben herplaatst, misschien minder geneigd waren om opnieuw mee te nemen aan het onderzoek. „Maar het zou ook kunnen dat veel baasjes toch besloten hun hond te houden, zelfs als ze worstelden met hun hond en hun band steeds zwakker werd”, vertelt Packer.
„Hoewel dit op het eerste gezicht positief lijkt, zou het kunnen betekenen dat zowel honden als baasjes lijden onder deze situatie. In sommige gevallen zou het herplaatsen van de hond naar een gezin dat beter in staat is om voor een hond te zorgen, een beter alternatief kunnen zijn.”
Goed nadenken belangrijk
Maar het belangrijkste is en blijft goed nadenken voordat je een puppy – of welk ander huisdier dan ook – aanschaft. „Het verzorgen van een hond is een grote verantwoordelijkheid die veel werk, kosten en vaak een verandering in de dagelijkse routines en levensstijl met zich meebrengt.”